St. Laurentiuskerk
HET EPITAAF MET DE KERKMEESTERSBRIEF IN DE LAURENTIUSKERK 3
3. De Kerkmeesters brief
Om een goede conservering van de Kerkmeesters brief te bereiken is het origineel overgebracht naar het Regionaal Archief Alkmaar en is in de epitaaf een zodanige facsimile geplaats dat geen afbreuk is ontstaan aan de devotie. Daarmee is de brief ook beschikbaar gekomen voor studie, omdat op de website van het archief een scan met een zeer hoge resolutie is geplaatst. Een transcriptie is niet nodig omdat de taal van 1645 ook nu nog goed leesbaar is. Van de brief werden 500 exemplaren gemaakt, die werden verzonden naar een groot aantal steden en dorpen om de devotie onder de aandacht te brengen. De brief betekende een impuls voor de verering van het ‘heilige waerdige bloet van miracelen der stede Alcmaer’. Volgens de brief gaf deze verering vertroosting van de gelovigen en tot bestraffing van onder meer ketters. Om het belang te versterken werden de bloedwonderen van Wilsnack (Duitsland), buurgemeente Bergen en Sternberg (Duitsland) aangehaald. Boven de openingszin ‘Dit is de waerachtige getuychenisse van ’t heilige waerdige bloet van miracelen der stede Alcmaer’ zijn twee wapens en een reliekhouder afgebeeld. Links het wapen met de keizerskroon en keten van het Gulden Vlies en dubbele adelaar van Karel V, die laatste is ook afgebeeld in het gewelf van de consistorie van de Grote Kerk, maar met wapen na 1580 verwijderd. Rechts het wapen van Alkmaar en in het midden de zilveren reliekhouder waarin het stukje stof werd bewaard. Dat laatste heeft de reformatie overleefd, maar de reliekhouder is omgesmolten voor de strijd tegen Spanje. Het huidige exemplaar dateert uit de vroege twintigste eeuw.
4. Het epitaaf
Een epitaaf is een reliekhouder, in dit geval bestaande uit een platte kast met gebogen fronton, waarin wapen met drie wassenaars en daaronder medaillon met de drie bloeddruppels in cartouche, omgeven door bladwerk. Het fronton steunt op twee gecanneleerde zuilen, met bladkapiteel en onderaan de schacht engelenkopje en festoen. Mogelijk bevond zich in aanvang een schildering tussen de zuilen, die later heeft plaatsgemaakt voor de Kerkmeesters brief. Gezien de decoraties is die wel voor 1600 vervaardigd voor het kazuifeldeel met de bloeddruppels. De basis van de reliekhouder is versierd met gevleugelde engelenkopjes en enig kwabwerk en bladwerk. Voorheen werd hierin het reliek zelf geplaatst, dat later verhuisde naar de zilveren engel die nu al reliekhouder dient.
5. Duiding van de cultuurmaatschappelijke waarde
Het epitaaf is nauw verbonden met de geschiedenis van de stad Alkmaar, die begon in de vijftiende eeuw toen Alkmaar bestond uit de veel kleinere romaanse kerk en daarbij gelegen straten met eenvoudige huizen en zonder stadhuis of vestingwerken. Dat veranderde tegen het einde van de middeleeuwen met bouw van een veel grotere kerk, waarvan de huidige consistorie ook diende als vergaderzaal van het gemeentebestuur, voordat in de zestiende eeuw het stadhuis werd gebouwd. Het reliek verhuisde mee van de kleine kerk naar de Grote Kerk, waarna de verering een nieuw hoogtepunt bereikte, zeker na de publicatie van de Kerkmeesters brief. Het verdween met de oude godsdienst ondergronds om na 1853 weer openbaar vereerd te worden in de nieuw grote Cuyperskerk met een tweede hoogtepunt in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Nadat in Alkmaar rond 1970 de aandacht voor rituelen verslapte, kreeg met een nieuwe kans door het opheffen van het processieverbod bij gelegenheid van de grondwetsvoorziening in 1983 en het onttrekken aan de eredienst van de Grote Kerk in 1995. De jaarlijkse processie op 1 mei heeft weer vaste voet een de grond gekregen, parallel aan de devotie voor het epitaaf in de kapel van het Bloedwonder. Het aansteken van de vele kaarsen getuigt daarvan.