Eerst had het toenmalige kerkbestuur nogal een aan tal twijfels en op voorstel van het bestuurslid J.A. van den Bosch besloot men advies in te winnen bij J.A. Alberdingk Thijm (1820-1889), een autoriteit op het gebied van kerkenbouw. Kennelijk was het kerkbestuur onder de indruk van Thijms verhaal, want Cuypers heeft inderdaad de opdracht voor de nieuwe Laurentiuskerk in de wacht gesleept. Op 8 juli 1858 leverde hij een op enkele punten herzien ontwerp in.
Het oorspronkelijke ontwerp voor de kerk voorzag in een 60 meter hoge westtoren. Hiervan is alleen de onderbouw voltooid. De precieze reden waarom de toren niet is voltooid is niet bekend. Als reden worden wel de bezwaren van protestantse zijde genoemd dat een toren de katholieke kerk hoger zou maken dan de torenloze hervormde Grote Kerk. Een andere mogelijkheid, en waarschijnlijk de juiste, is dat de bouw van de toren vanwege de hoge kosten is gestaakt; de bouw van de kerk werd mede betaald door de overheid en stond onder toezicht van Waterstaat dat vaak geen toestemming gaf voor dure en, in hun ogen, overbodige onderdelen.